Zoekresultaten: “DADA” – Pagina 2
€ 10,50
€ 10,50
€ 10,50
€ 10,50
€ 10,50
€ 10,50
kunsttijdschrift voor kinderen van 6 tot 106
Deze DADA neemt je mee naar het oude Mexico en de verdwenen beschavingen van de Olmeken, Zapoteken, Tolteken, Azteken en Maya's. Toen in 1519 de Spaanse bezetter Hernán Cortés (1485 - 1547) met een vloot van 11 schepen en 530 bemanningsleden aan de kust van Cozumel arriveerde, waren de beschavingen van de Olmeken, Zapoteken, Tolteken al verdwenen. De komst van de Spanjaarden betekende uiteindelijk ook het einde van de beschavingen van de Maya's en de Azteken. Het ging bepaald niet zonder slag of stoot. Cortés en zijn troepen kwamen op 8 november in de Azteekse hoofdstad Tenochtitlan aan. Ze werden vreedzaam door de hoogste leider Montecuhzoma II (1466 - 1520) ontvangen. Aan het begin van de 16e eeuw was Tenochtitlan met zo'n 200.000 inwoners een van de grootste steden ter wereld. De stad was gebouwd op een eiland in een meer en op het meer peddelden duizenden kano's, met soms wel meer dan zestig mensen aan boord. De Spanjaarden keken hun ogen uit. ‘Gebouwen rezen op uit het water. Alles was van steen. Het was een betoverende aanblik,’ schreef Cortés later. ‘Het was allemaal zo wonderbaarlijk dat ik niet goed weet hoe ik deze eerste indruk zou moeten beschrijven.’ Om je een idee te geven van de pracht en praal van Tenochtitlan: hierboven zie je de hoofdtooi van Montecuhzoma II. De Spanjaarden waren natuurlijk ver in de minderheid maar gijzelden Montecuhzoma II en zijn regering in een poging de macht toch in handen te krijgen. In de zomer van 1520 brak oorlog uit. De Spanjaarden verloren in de eerste weken zo'n tweederde van hun manschappen maar de Spaanse koning stuurde nieuwe manschappen. Bovendien was er door de komst van de Spanjaarden een pokkenepidemie uitgebroken, en daar bleken de Azteken niet tegen bestand. In 1521 konden de Spanjaarden de hoofdstad na een beleg van 90 dagen innemen. Op 13 augustus 1521 werd Tenochtitlan door Cortés met de grond gelijk gemaakt. De monumenten werden tot op de fundamenten vernietigd. De Azteekse beschaving was binnen een paar jaar genadeloos vernietigd. Negen op de tien inwoners overleefden het niet. Op de ruïnes van Tenochtitlan werd Mexico-Stad gebouwd, dat eerst de hoofdstad van Nieuw-Spanje werd en later de hoofdstad van Mexico.
En zo eindigde het grote Azteekse rijk. Deze DADA laat je zien hoe het was.
Veel plezier!
€ 10,50
Op voorraad
Op voorraad
kunsttijdschrift voor kinderen van 6 tot 106
Dit nummer van DADA gaat over de farao's van het oude Egypte. Nog steeds fascinerend. De Steen van Rosette was niet lang geleden nog te zien in het British Museum in Londen. De laatste kans om de steen in Europa te zien want ze gaat binnenkort terug naar Egypte. Zoals het hoort, maar jammer is het wel. De beroemde steen was de sleutel waarmee het hiërogliefenschrift werd ontcijferd. Het krijgt ongetwijfeld een ereplek in het nieuwe Grand Egyptisch Museum in de Egyptische hoofdstad Caïro. Dat opent binnenkort aan de rand van de stad, naast de piramides van Gizeh. Het oude museum was blijkbaar hopeloos ouderwets en niet toegerust om de miljoenen bezoekers per jaar te ontvangen, maar wel een van de mooiste musea ter wereld. Je kon er onbespied oog in oog met de oudheid staan. Nog niet alles zat achter glas en er stond niet op elke hoek van elke zaal een strenge suppoost. Het was een museum waarin je je heel even Carter kon wanen, de beroemde Egyptoloog die het graf van Toetanchamon ontdekte.
Een deel van de collectie uit het oude museum is al overgebracht naar het nieuwe gebouw. Alle mummies gingen in een statige optocht door de stad naar hun nieuwe eeuwige plek. Grote namen. Beroemde farao's. De koningen die de opdracht gaven voor de kunstwerken in deze DADA. Het nieuwe museum is af maar de opening wordt om onbekende redenen steeds uitgesteld. Er wordt nu gemeld dat het dit jaar echt gaat gebeuren.
Toch hoef je niet per se naar Egypte om oog in oog met het oude Egypte te staan. De collectie van het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden behoort tot de tien belangrijkste Egyptische verzamelingen in de wereld. Ook op Art Google is er van alles te vinden en te zien. Doen hoor! Te mooi om niet te zien.
€ 10,50
Op voorraad
Op voorraad
kunsttijdschrift voor kinderen van 6 tot 106
Na de DADA over rood (nummer 111) en blauw (nummer 114) speelt in dit nummer groen de hoofdrol. De kleur van eeuwenoude faraobeeldjes en van de gemberpot die Mondriaan graag schilderde. De kleur van de duivel in de middeleeuwen, de bloementuinen van de impressionisten en de jurk van de bruid in het Portret van Giovanni Arnolfini en zijn vrouw, geschilderd in 1434 door Jan van Eyck. Het is de kleur van het moment. Van milieubeschermers en klimaatactivisten. De kleur van duurzaamheid. Van de natuur, van de lente en een nieuw begin. De kleur van verandering. Groen staat voor hoop. En de wereld kan wel wat groen gebruiken, dachten we.
€ 10,50
Op voorraad
Op voorraad
kunsttijdschrift voor kinderen van 6 tot 106
Drie jaar nadat Frida Kahlo werd geboren, begon de Mexicaanse Revolutie die uiteindelijk de dictator Díaz ten val zou brengen. Na de eeuwenlange koloniale overheersing en dertig jaar dictatuur was er dan eindelijk een nieuw Mexico. Een nieuwe toekomst en een nieuwe samenleving waarin alles mogelijk was. De Mexicaanse kunstenaar Frida Kahlo (1907 - 1954) geloofde er heilig in. Ze was trots op haar afkomst, politiek betrokken en actief als lid van de PCM, de Communistische Partij van Mexico. Net als haar man, Diego Rivera, een kunstenaar die beroemd werd door zijn grote muurschilderingen. In opdracht van de Mexicaanse overheid schilderde Rivera muurschilderingen over de bevolking, de tradities en de rijke geschiedenis van zijn geboorteland. Die muurschilderingen waren bedoeld voor het volk, en moesten het leven van de hardwerkende Mexicanen en dat van de inheemse Mexicaanse bevolking weerspiegelen. Frida en Diego gaven ook les op De Esmeralda, een socialistische school die toegankelijk was voor iedereen. De staat betaalde het lesmateriaal. Vooral kunstenaars gaven er les en leerlingen werden aangespooord hun eigen talent te ontwikkelen. In het nieuwe Mexico was plaats voor iedereen. Het was het enige land waar Frida wilde wonen. Toen ze voor een tentoonstelling een tijdje in Parijs verbleef, was ze niet onder de indruk van de wereldberoemde stad. Ze verbaasde zich er vooral over dat mensen zo klein behuisd waren. Een ander groot voordeel van Mexico: er was daar ook letterlijk veel meer ruimte. Ze was ook niet bepaald onder de indruk van de Verenigde Staten. Ze zag niets in de American way of life - een levensstijl waarin alles om succes draaide. Ze had een hekel aan de luxe feesten in een tijd waarin veel mensen maar met moeite het hoofd boven water konden houden. Een gedreven vrouw dus, en ook een die zelf haar boontjes wilde doppen. Ze was overtuigd van haar eigen ideeën en verwerkte die ook in haar werk. Ze stond lang in de schaduw van haar beroemde man, die overigens altijd steeds weer benadrukte dat van hen twee, vooral Frida de echte kunstenaar was. Tijdens de opening van de tentoonstelling zei hij het volgende over haar: "Ik beveel u haar aan, niet als haar man, maar als een enthousiast bewonderaar van haar werk, dat zowel scherp als teder is, dat hard is als staal en tegelijkertijd zo delicaat als een vlindervleugel, dat aanbiddelijk is als een mooie glimlach en zo wreed als de bitterheid van het leven".
Veel plezier met deze DADA over Frida Kahlo, vol met kunst met vlindervleugels.
€ 10,50
Op voorraad
Op voorraad
kunsttijdschrift voor kinderen van 6 tot 106
Veel mensen noemen Barcelona in één adem met de wereldberoemde Catalaanse architect Gaudí (1852-1926). Er komen ieder jaar weer miljoenen toeristen uit de hele wereld naar Barcelona om het werk van Gaudí te zien: de huizen, het park, en de Sagrada Família natuurlijk, zijn levenwerk. Zijn werk staat op ansichtkaarten, kalenders, sleutelhangers, dienbladen en allerlei andere souvenirs. Maar liefst zeven bouwwerken van Gaudí uit of uit de buurt van Barcelona staan op de werelderfgoedlijst van Unesco: Park Güell, Palau Güell, Casa Milà, Casa Vicens, de gevel en crypte van de Sagrada Família, Casa Batlló en de crypte van Colonia Güell. En alsof dat allemaal nog niet bijzonder genoeg is: Gaudí zelf is voorgedragen om zalig verklaard te worden door de Katholieke kerk.
Toch was Gaudí niet altijd zo populair. In het begin werden zijn huizen, ontworpen voor rijke ondernemers, behoorlijk belachelijk gemaakt. Casa Milà, bijvoorbeeld, kreeg al snel de bijnaam La Pedrera, en dat is Spaans voor "steengroeve". Het werd vergeleken met een stapel stenen of het resultaat van een aardbeving, en soms zelfs met een hangar voor vliegtuigen (zie ook bladzijde 7). De kritiek was ook buiten Spanje te horen. Toen Gaudí in 1910 in Parijs exposeerde, noemden mensen zijn werk een "salade van verschillende stijlen" en "een nachtmerrie van een brein dat kracht en originaliteit mist".
Het succes kwam Gaudí dus heus niet aanwaaien maar hij koos zijn eigen weg. Gebouwen in opvallende vormen, geïnspireerd op de natuur... en kleurrijk! Zijn werkwijze was ook duidelijk anders. Hij was geen architect die alles bedacht achter de tekentafel. Gaudí stond op de bouwplaats en bedacht en ontwikkelde ter plaatse. Zo ontstonden die bijzondere onnavolgbare organische gebouwen die vaak meer de indruk wekken dat ze zo zijn gegroeid in plaats van gebouwd. De Sagrada Família wordt gezien als hét meesterwerk van Gaudí. Al zijn opvattingen over architectuur zitten erin. De kerk is zijn laatste werk. In deze DADA laten we ook zijn andere werk zien, en vertellen we meer over het leven van deze beroemde Spaanse architect.
€ 10,50
Op voorraad
Op voorraad
kunsttijdschrift voor kinderen van 6 tot 106
Rond 1900 was Parijs het middelpunt van de kunstwereld. Daar werd dat jaar de Wereldtentoonstelling gehouden. Ook werden er veel tentoonstellingen van gevestigde kunstenaars georganiseerd in het Louvre, het Grand Palais, het Petit Palais en het Champ de Mars. Galeries, zoals die van Paul Durand-Ruel (1831-1922) en Ambroise Vollard (1866-1939), toonden werk van avant-garde kunstenaars. In Parijs gebeurde het allemaal. Daar kon je naam maken en beroemd worden. Kunstenaars van over de hele wereld verhuisden naar de Franse hoofdstad. Ze kwamen vaak terecht in buitenwijken als Montmartre en Montparnasse waar de woningen en ateliers nog betaalbaar waren. Al die kunstenaars met al die nieuwe ideeën woonden bij elkaar om de hoek, en zagen elkaar op straat, of aan het einde van de dag in het café op de hoek.
Het was de tijd van het post-impressionisme. De schilder Cézanne liet het perspectief los in zijn werk. Picasso zei later: ‘Wat Cézanne met de werkelijkheid heeft gedaan, was veel vooruitstrevender dan de stoommachine’. Dat is misschien wat overdreven, maar Cézanne effende zeker de weg. Kubistische kunstenaars wilden een voorwerp van verschillende kanten laten zien. Driedimensionale voorwerpen werden uit elkaar gehaald en als abstracte stukjes op een tweedimensionaal doek geschilderd. Een toeschouwer ziet het voorwerp van verschillende kanten, allemaal tegelijk. Kleur was minder belangrijker. Het palet van de kubisten bestaat uit bruin en grijs, aangevuld met zwart en wit. Ook het onderwerp was ondergeschikt. Ze schilderden vooral stillevens, maar ook wel landschappen en portretten.
De Spaanse kunstenaar Picasso was ook naar Parijs verhuisd. Hij leerde daar in 1907 Braque kennen. Picasso woonde en werkte in de Bateau-Lavoir, om de hoek van Rue d’Orsel, waar Braques zijn atelier had. Ze zagen elkaar bijna elke dag. Samen met Gris ontwikkelden Picasso en Braque het kubisme. De beginfase wordt ook wel analytisch kubisme genoemd. Later ontstond het zogenaamde synthetisch kubisme. Een terugkeer naar simpele vormen, heldere kleuren en nieuwe technieken zoals collages waarbij papier en kranten onderdeel zijn van het schilderij. Deze ontleding van de werkelijkheid was het begin van de moderne kunst.
De Eerste Wereldoorlog betekende het einde van het kubisme. Braque moest naar het front, waar hij in 1915 zwaar gewond raakte aan zijn hoofd. Hij onderging een zware operatie, het herstel duurde twee jaar. Ook Derain was aan het front, net als veel andere kunstenaars.
Het kubisme wordt vaak gezien als een stroming die alleen op zoek was naar de vorm, maar de vraag is of dat klopt. Op de site van het Tate in Londen staat dit citaat van Picasso:
Als een stukje krant een fles kan worden, geeft dat ons iets om over na te denken, zowel bij kranten als bij flessen. Dit verplaatste object is een universum binnengegaan waarvoor het niet gemaakt is en waar het tot op zekere hoogte zijn vreemdheid behoudt. En over deze vreemdheid wilden we mensen aan het denken zetten, omdat we ons er terdege van bewust waren dat de wereld heel vreemd en niet bepaald geruststellend aan het worden was*.
De wereld was inderdaad vreemd en zeker niet geruststellend. Na de Eerste Wereldoorlog waren er 4.935.975 doden aan Geallieerde kant, en 3.289.196 bij de Centralen. Een totaal van 8.225.171 doden. Krankzinnig en bijna niet te bevatten. Het kubisme had het voorvoeld, en aangekondigd. In dit nummer laten we zien wat het was, hoe het ontstond en ook hoe het overging in nieuwe kunststromingen.
€ 10,50
Op voorraad
Op voorraad
kunsttijdschrift voor kinderen van 6 tot 106
In dit nummer reizen we naar de andere kant van de wereld. Naar Australië, om precies te zijn. De Aboriginals zijn de oorspronkelijke bewoners. Al meer dan 30.000 jaar geven ze hun kennis en cultuur van generatie op generatie door. Beeldende kunst, dans, songlines: alles gaat over de verhalen van de voorouders. Verhalen over het ontstaan van de aarde. Voor ons aan de andere kant van de wereld lijkt Aboriginalkunst vaak abstract. Zigzaglijnen, stippellijnen, arceringen en cirkels zijn bekend voor westerse ogen die al een eeuw gewend is aan non-figuratieve kunst. Maar Aboriginalkunst is niet abstract: zo staat een stippellijn vaak symbool voor een dagreis en een cirkel voor een waterbron. De tekens en symbolen uit de beeldtaal van Aboriginalkunst gaan over het territory - het land en de eeuwenoude mythen die daar bij horen. Wie Aboriginalkunst bekijkt, reist door verschillende gebieden, zoals de honderden verschillende clans die samenleven op dit eiland-continent nog steeds regelmatig doen. Je doorkruist dorre woestijnen en groene bossen, steekt bergen over en bevaart rivieren. Je kruist paden met kangoeroes, ziet leguanen en varanen en met een beetje geluk kom je zelfs de mythische regenboogslang op het spoor. Aboriginalkunstenaars houden hun cultuur al tienduizenden jaren onafgebroken levend – uniek in de wereld – maar dat betekent niet dat er geen vernieuwingen zijn. Aboriginalkunst is altijd een subtiele mix van traditie en moderniteit.
Dankzij hedendaagse kunstenaars heeft Aboriginalkunst niet alleen een lang verleden, maar ook een toekomst. Toen de eerste kolonisten eind 18e eeuw aankwamen, leefden er tussen de 315.000 en de 750.000 mensen in Australië. In 2006 werd het aantal inheemsen door het Australian Bureau of Statistics geschat op 517.200: en dat is maar 2,5% van de totale bevolking van Australië. In 1976 nam de Australische overheid de Land Rights Act aan. Dit houdt in dat Aboriginals kunnen onderhandelen met de overheid over land. Als Aboriginalrechten op het land zijn bewezen, mag het land niet worden veranderd. Dit is van belang, want Aboriginals zijn onlosmakelijk verbonden met het land. Er komt steeds meer aandacht en respect voor het erfgoed van de Aboriginals. Zo is Uluru, een enorme rotsformatie in de outback van Australië, een van de bekendste toeristische attracties. Voor de Aboriginalclan Anangu is het een heilige plaats. Sinds 1985 zijn ze weer eigenaar, maar het beklimmen is pas sinds 2019 verboden. Er is nog een wereld te winnen dus.
€ 10,50
Op voorraad
Op voorraad
kunsttijdschrift voor kinderen van 6 tot 106
Het stilleven is van alle tijden. De Romeinen schilderden al stillevens op muren, die in de Italiaanse stad Pompeï bijvoorbeeld nog bewaard zijn gebleven. In de middeleeuwen verdween de belangstelling, maar in de zeventiende eeuw bereikte de productie van stillevens in Nederland en Vlaanderen een hoogtepunt. Sommige stillevens waren een klein vermogen waard. In 1657 werd de nalatenschap van de Amsterdamse kunsthandelaar Johannes de Renialme (1600 - 1657) opgemaakt. Hij had een verzameling van een paar honderd schilderijen, waaronder ook veel stillevens. Het kostbaarste stilleven was van de Utrechtse schilder Jan Davidsz. de Heem (1606 - 1684). Het schilderij werd getaxeerd op 1.000 gulden, en dat is omgerekend naar nu zo'n € 13.000. Het was 200 gulden duurder dan een schilderij van Rembrandt en dat zegt iets over de waardering van stillevens in die tijd. Een ander schilderij van Davidsz. de Heem, Festoen van vruchten en bloemen, hangt tegenwoordig in de eregalerij van het Rijksmuseum in Amsterdam en geldt als een van de topstukken.
In de eeuwen daarna nam de belangstelling voor stillevens weer wat af. Schilders als Adriaen Coorte (1659/1664 – na 1707), werden zelfs bijna helemaal vergeten. Gelukkig werd zijn werk in de twintigste eeuw herontdekt. Ook van hem heeft het Rijkmuseum prachtige stukken in de collectie. Die zijn ook allemaal thuis te zien, gewoon vanuit de bank, via de rijksstudio, de digitale beeldbank van het museum.
Gelukkig hebben moderne en hedendaagse kunstenaars het stilleven weer herontdekt. Bijna alle grote vernieuwingen van alle belangrijke kunststromingen uit de negentiende en twintigste eeuw zijn terug te zien op stillevens. Want anders dan een model voor een portret, zal een appel op de fruitschaal niet vragen om een pauze. Een stilleven hoeft niet te lijken en geeft de kunstenaar veel vrijheid om te doen wat hij wil. Hij kan naar hartelust experimenteren en nieuwe dingen uitproberen. Ook biedt het stilleven de mogelijkheid om je mening over iets te geven, zonder dat je meteen het achterste van je tong hoeft te laten zien. In landen waar het recht van vrije meningsuiting niet gegarandeerd wordt door de overheid, kan dat je leven redden. Op bladzijde 23 zie je een mooi voorbeeld van de Chinese kunstenaar Liu Bolin (1973). Als je niet vrij bent om te zeggen wat je denkt, is 'stilleven' inderdaad een van de beste manieren om het systeem aan de kaak te stellen.
€ 10,50
Op voorraad
Op voorraad